Een verhaal over onze wensen en illusies en hoe we echte diepte bereiken in onze ervaringen.
Er was eens een jongen die in God geloofde. Zijn ouders waren niet gelovig. Hij bleef echter verlangen naar een God hoog in de hemel die steeds zijn hand vast hield, wat hij ook deed.
Zijn ouders geloofden in alles. Of niets. De jongen vroeg rond bij andere volwassenen in zijn omgeving. ‘Geloof jij in God?’. Hij ontving verschillende antwoorden. Steevast zei hij dan: ‘Ik geloof in alles. Of niets’.
Maar het verlangen naar die ene God bleef. Het verlangen geliefd te zijn bij zijn ouders ook. Telkens als hij het met hen eens was, verwarmde zijn hart onder hun stralende blik. Maar God bleef hem roepen.
Elke avond, wanneer de jongen ging slapen, bad hij stilletjes tot God. Zo bouwde hij een innige relatie met Hem op. Met kerst lachte hij om zijn ouders en de moppen die zij over God vertelden. Niemand zag hoe dit hem kwetste. Het gezin leek voor hen compleet, zes handen op een buik. Hij sloot er zelf ook zijn ogen voor. Alsof het er dan niet was, want wat er niet is, kan ook geen pijn doen.
Maar door de jaren heen ontwikkelde de opgroeiende jongen een hevige pijn in zijn lijf. Hij ging er helemaal scheef van lopen. Op een dag kwam hij in contact met een wijze man, uit een ver land. Hij zag er jong uit, met een prachtige donkere huid. Hij klonk soms als de God waar de jongeman zo naar verlangde.
Het scheef lopen nam in die tijd ernstiger vorm aan. Hulpeloos wendde hij zich tot de wijze man en vroeg wat hij moest doen. ‘Wat is je diepste verlangen, mijn jongen. Je meest prangende behoefte?’, kreeg hij als wedervraag.
De jong volwassene wist daar niet direct een antwoord op. Maar na een aantal dagen gaf hij de wijze man terug: ‘Ik verlang naar evenwicht. In mijn lijf, in mijn relatie met mijn ouders, in mijn relatie met God’.
De wijze man gaf hem drie voorwerpen: een weegschaal, een hart en een kaarsje. Hij sprak: ‘Steek een kaarsje aan en spreek je verlangen uit naar God. Geef het hart aan je ouders en spreek je verlangen naar evenwicht tussen jouw geloof in jouw God en de liefde voor hen uit. Leg dan het hart en het kaarsje op de weegschaal en kijk wat er gebeurd’.
En zo geschiede. De jongen voelde zich fantastich blij met het resultaat. Verheugd ontmoette hij de wijze man en vertelde hem in geuren en kleuren hoe hij gedaan had wat hij zei en hoe de weegschaal in evenwicht was gebleven. ‘Mijn ouders gaven mij vrijheid terug bij het zien van het hart. Dankzij hen kan ik nu open in God geloven! Dat woog zo mooi en zwaar op de weegschaal!’.
‘God gaf mij direct vertrouwen terug bij het zien van het licht van het kaarsje. Dat woog zo mooi en zwaar op de weegschaal!’.
‘Er is enkel nog 1 probleem. Ik loop nog steeds scheef, daar is nog geen evenwicht in gevonden’.
De wijze man knikte, pakte een spiegel uit zijn jaszak en hield dit voor de jong volwassene. Hij sprak langzaam. ‘Zie je hoe je op je ouders lijkt, en zie je hoe het licht van God door jou schijnt?’, vroeg hij liefdevol.
De jongeman tuurde naar zijn spiegelbeel en ja, hij kon dat zien. ‘Die evenwichtige weegschaal waar je zo blij van wordt heeft met je ouders of God minder te maken dan je denkt. Je gaf je ouders jouw hart en zij bewogen met jou mee. Je gaf God jouw licht en hij bewoog met je mee. Je ouders zagen de weg vrij je te nemen zoals je bent. God zag de weg vrij Zijn licht door jou te laten schijnen. Je bent in vrede precies waar je moet zijn. Je aanvaard je welzijn en weet dat al je verlangens vervuld worden. In verbinding met jouw dierbare ouders en jouw God ben jij jezelf geworden’.
Lang bleef het stil. Of de jongeman de diepe boodschap van de wijze man begreep werd niet meer besproken. Hij rechtte zijn schouders, trok ze op gelijke hoogte, gaf de wijze man een stille warme glimlach en liep met een rechte rug verder op zijn pad.
De jongeman dacht nog vaak aan dit moment. Dan legde hij in gedachten zijn hand tegen het gezicht van de wijze man. En werd een met hem. Geruisloos kon hij dan altijd weer voelen hoe er een soort scherm voor zijn pupil omhoog bewoog. Hoe dat beeld naar binnen gleed en zijn schouders recht trok op zijn weg in het leven. In verbinding met zijn eigen lot.
Einde.
Dit verhaal was zoals gezegd geen kerstverhaal. Maar wellicht komt het voort uit de vibraties die in de lucht hangen nu het bijna kerst is terwijl ik dit schrijf. Ik wens degenen die kerst vieren, een verbonden kerst . Neem jezelf niets voor, geef je over aan nieuwe ervaringen. merk dat wat je tot nu toe bereikte slechts voorlopig was. Ik wens je dat jij je open mag stellen voor iets groots, met aandacht voor je eigen centrum zodat er beweging mag komen op dieper liggende lagen in verbinding met anderen. Laat je verrassen.
Licht & een Lach,
Deva
No responses yet